Een elektrische installatie bestaat uit verschillende stroomkringen. Het aantal elektrische circuits die je in je installatie opneemt, is nagenoeg onbeperkt. Een stroomkring kan bestaan uit een circuit van kabels, apparaten, stopcontacten en schakelaars. Apparaten die aangesloten zijn op de stroomkring werken zodra de elektriciteit van de ene naar de andere kant kan stromen. Daarom spreken we van een stroomkring. In deze blog leggen we je uit hoe een stroomkring werkt. Daarnaast bespreken we hoe stroom loopt door de verschillende componenten in de meterkast. Ten slotte behandelen we op welke manier we de aardlekschakelaar aansluiten.
De stroomkring 
Een stroomkring is een onderbroken of een gesloten elektrisch circuit. Wanneer de stroomkring gesloten is, kan de elektrische stroom stromen door het circuit. Met elektrische stroom bedoelen we het transport van elektrische lading. Om deze stroming mogelijk te maken, moet er een spanningsverschil zijn tussen beide punten. Deze punten moeten verbonden zijn met elkaar door iets wat elektriciteit geleidt.
De elektrische stroom bestaat uit elektronen. De elektronen hebben een negatieve lading. Deze elektronen hebben een tegengestelde lading aan die van een proton, welke een positieve lading heeft. Deze twee tegengestelde ladingen trekken elkaar aan. Aan een zijde van de energiebron zijn daarom veel elektronen aanwezig. Aan de andere kant zijn dit er juist weinig. In een gesloten stroomkring bewegen de elektronen van de minpool naar de pluspool. Hierdoor verdwijnt er negatieve lading van de minpool. Dit heeft hetzelfde resultaat als wanneer protonen naar de minpool toe zouden stromen, bij de pluspool vandaan. Deze lading stroomt in de stroomkring daarom in tegengestelde richting van de elektronen.
Als een stroomkring ergens onderbroken is, dan is het niet mogelijk voor de stroom om rond te gaan. Precies daarom werkt een elektrisch apparaat alleen wanneer de stroomkring gesloten is. De verschillende componenten in de stroomkring dienen verbonden te zijn zodat de stroom kan rondstromen.
Wanneer je bijvoorbeeld de schakelaar van een lamp omzet, sluit je de stroomkring. De omzetting van de schakelaar heeft als gevolg dat de stroom van de ene naar de andere pool stroomt. Hierdoor gaat de lamp branden.
Stroom in elektrische installatie
De voedingskabel van je energiebedrijf leidt stroom naar de aansluiting in je meterkast. Deze voeding gaat naar de kWh-meter, welke jouw energieverbruik meet. Daarna gaat de netspanning via de hoofdschakelaar van het energiebedrijf naar de groepenkast. In de groepenkast wordt de stroom die via de voedingskabel je woning binnenkomt verdeeld over de verschillende groepen. Door deze verdeelinrichting kun jij in alle ruimtes van je huis op een veilige manier stroom gebruiken.
Elke 4 groepen in je groepenkast dienen voorzien te zijn van een aardlekschakelaar. Deze maakt de aangesloten groepen spanningsloos zodra er een lekstroom optreedt. Op een aardlekschakelaar mag je maximaal 4 groepen aansluiten volgens de NEN1010:2015. Hiermee voorkom je dat heel je huis donker is door een aardfout of kortsluiting. De verschillende groepen zijn beveiligd met een installatieautomaat. Deze heeft een maximale waarde van 16 Ampère. Deze automaat beschermt de bedrading en apparaten tegen schade door te hoge elektrische stromen. Wanneer de automaat een te hoge stroom detecteert, zal deze de stroomkring onderbreken. Heb je een installatie automaat nodig? klik dan hier.
Om een circuit te hebben voor de elektrische stroom, zorgt de fasedraad voor de aanvoer. De nuldraad zorgt voor de afvoer. Deze nuldraad is in principe spanningsloos, hierdoor heerst er een spanningsverschil tussen de fasedraad en de nuldraad. Wanneer deze draden met elkaar zijn verbonden, dan gaan de elektronen stromen. De spanning tussen deze dragen is 230 Volt. Lekstroom kan gevaarlijk zijn. Daarom heeft de aardlekschakelaar als functie het detecteren van te lekstromen. Wanneer er sprake is van een lekstroom, maakt de schakelaar de installatie spanningsloos. De aardlekschakelaar voorkomt hiermee verdere schade aan je elektra en apparaten.
Aardlekschakelaar aansluiten
Zoals hierboven beschreven, heeft de aardlekschakelaar een belangrijke taak in de meterkast. Het is van belang om de aardlekschakelaar op de juiste manier aan te sluiten. Bij de meeste Europese fabrikanten kun je de invoerende stroomkant gewoon aan beide kanten aansluiten. Let wel op, er zijn fabrikanten waarbij dit niet mogelijk is. Controleer dus altijd bij de fabrikant of verkooppunt.
Wil je extra groepen toevoegen in je huis? Houdt er dan rekening mee dat je per 4 groepen één aardlekschakelaar aansluit. Plaats als eerst je aardlekschakelaar op de DIN rail van je groepenkast. Kijk waar de afgaande bekabeling van de groep moet komen. Moet je de afgaande bekabeling boven of onder aansluiten? Kijk hierbij naar hoe de kabels bij de andere aardlekschakelaar geplaatst zijn. Zijn deze aangesloten aan de bovenkant? Dan sluit je ook de nieuwe aardlekschakelaar aan via de bovenkant. Je wilt namelijk dat je groepenkast overzichtelijk is. Kies voor de meest logische optie. Over het aansluiten van componenten van boven of onder hebben we een blog geschreven. Klik hier voor deze blog. Klik hier voor deze blog.
Tot slot
In deze blog hebben we besproken hoe een stroomkring werkt. De verschillende groepen in de groepenkast verdelen de elektrische stroom over de verschillende ruimtes in je huis. Alleen wanneer de stroomkring gesloten is, kan de elektrische stroom zich verplaatsen. Is het circuit verbroken, dan is het niet mogelijk voor de elektronen om van de ene naar de andere kant te stromen. Daarnaast hebben we je uitgelegd wat het belang is van de aardlekschakelaar en of je deze aan de boven- of onderkant aansluit. Heb je nog componenten of misschien een groepenkast nodig? Klik dan hier.
Wij vinden het superleuk als je een reactie wilt achterlaten. Klik op de reactieknop onderaan deze pagina. Alvast bedankt.
