spanningsverlies kabel

Spanningsverlies

Spanningsverlies binnen een installatie leidt tot vermogensverlies en daarbij ook tot energieverlies. Je moet spanningsverlies dus zien te beperken. Ook vanwege de mogelijke gevolgen voor apparatuur, deze kan daardoor niet juist functioneren of zelf defect raken. In hoofdstuk 525 van de NEN1010 staat dat het spanningsverlies voor verlichting niet meer mag bedragen dan 3% en voor overig gebruik 5%. De verliezen hangen af van:

  • bedrijfsstroom
  • bedrijfspanning
  • doorsnede van het geleidermateriaal
  • lengte van de kabel
  • aanlegmethode
  • omgevingstemperatuur

Voor eindgroepen is het aanbevolen om het verlies tot maximaal 3% te beperken

Voor eindgroepen is het aanbevolen om het verlies tot maximaal 3% te beperken. Het kan vaak een goede ontwerpbeslissing zijn om voor een iets dikkere kabel te kiezen. De extra uitgave voor de kabel verdiend zich dubbel en dwars terug als energiebesparing. Immers in een dunner kabel is er meer weerstand en daardoor meer (onnodige) warmteontwikkeling.

Voor zonnepanelen is het aanbevolen om het verlies tot maximaal 1% te beperken

Voor de omvormer van zonnepanelen is het aanbevolen om het verlies tot maximaal 1% te beperken. Een zonnepanelen installatie is geen eindgroep, maar is een voedende groep. De spanning moet hoger zijn dan die van het net. Het net mag een spanning voeren van 230V met een marge van + en - 10%. Dus tussen 207 Volt en 253 Volt. Zonnepanelen schakelen uit veiligheidsoverwegingen af bij 253 Volt. Dit betekent bij een spanningsverlies van 5% over de kabel van de zonnepanelen, dat deze al uitschakelt bij 240 Volt netspanning. Vandaar dat 1% spanningsverlies wordt aangehouden. De omvormer van de zonnepanelen schakelt dan pas uit bij 250 Volt netspanning.

Bezoek onze partner websites

GWSelektro.nl

GroepenKast bestellen

123GroepenKast.nl