NEN2768
De NEN2768 is een Nederlandse norm voor de meterkast speciaal voor woningen. Alle netwerkbedrijven gebruiken de NEN2768 als vaste richtlijn voor de standaard indeling van de meterkast. In principe wijkt men niet van deze standaard indeling af. Ook de inkomende leidingen hebben een vaste indeling. Vaak gebruikt men hiervoor een speciale meterkast vloerplaat, zodat de leidingen meteen op de goede plek zitten.
Doel van de NEN2768
Er komen steeds meer leidingen binnen in de meterkast, ook wel meterruimte genoemd. Denk hierbij bijvoorbeeld aan stadsverwarming. Een goede afstemming van te voren is belangrijk zodat de meterkast overzichtelijk blijft. Maar terwijl het aantal leidingen toeneemt in de meterkast zien we tegelijkertijd dat de NEN2768 eis niet altijd wordt nageleefd.
Fouten in de uitvoering worden vaak pas duidelijk wanneer de meterruimte in de aansluitfase wordt gecontroleerd. Onnauwkeurige invoerlocatie, onjuiste maatverhoudingen, vervormde invoerbochten en kruisingen (drinkwater) van leidingen zijn fouten die regelmatig voorkomen. En als de indeling van de meterruimte niet de NEN2768 volgt, sluit de energieleverancier een huis niet aan en moet je de afwijking eerst oplossen.
Regels in de meterkast
De NEN2768 geeft de eisen weer voor een meterruimte in woningen. Hierin staan onder meer de eisen aan de situering, minimale afmetingen, indeling en aansluitleidingen beschreven. Het bouwbesluit van 2012 schrijft geen meterruimte voor, en verwijst voor leidingdoorvoeren en mantelbuizen voor gasvoorziening naar de NEN2768. Maar netbeheerders kunnen natuurlijk wel verwijzen naar de norm. Er zijn een aantal opmerkelijke regels die van belang zijn:
- De bovenkant van de groepenkast plaats je op een hoogte van 160cm;
- Een meterruimte mag zich niet verder dan 4,5 meter van de toegang van de woning bevinden;
- Een meterruimte dient een vrije doorgang te hebben van 70cm breed en 205cm hoog;
- De breedte dient minimaal 77cm te zijn;
- Er moeten twee ventilatieroosters aanwezig zijn, om te voorkomen dat drinkwater opwarmt of dat zich een gasexplosie kan voordoen;
- De ventilatieroosters zijn niet afsluitbaar, en zijn maximaal 20cm van de onder- en bovenzijde geplaatst. De minimale capaciteit is 200cm2.
De meterruimte heeft verschillende zone-indelingen voor de diverse nutsvoorzieningen:
- Installaties en installatie-leidingen
- Elektriciteitsdistributie-apparatuur
- Telecommunicatienetwerken
- Kabelnetwerken
- Gasdistributie-apparatuur
- Waterdistributie-apparatuur
NEN2768 en de drinkwateraansluiting in de meterkast
Met betrekking tot de leiding van het drinkwater in de meterkast en de leverancier van het drinkwater, moet je garanderen dat de temperatuur van het drinkwater niet boven de 25 °C komt. Hogere temperaturen kunnen in waterleidingen leiden tot vermeerdering van bacteriën en besmetting van het water.
Door het transportsysteem voor stadswarmte in de meterkast op te nemen, is de mogelijkheid om de meterkast op te warmen uitgebreid. Maar de grootste variabele hier is de juiste toepassing van isolatie of scheiding van installaties.
In de NEN2768+A1:2018 staan hierover de volgende opmerkingen:
1. Aan het bepaalde wordt geacht te zijn voldaan indien de afstand van de warmtebron tot de meterruimte ten minste 500 mm bedraagt en de totale warmteproductie van de opgestelde apparatuur in de meterruimte niet meer is dan 100W. Bijvoorbeeld omvormers voor zonnepanelen produceren veel warmte en zijn daarom niet geschikt voor plaatsing in de meterruimte.
2. Tevens wordt de temperatuur in belangrijke mate bepaald door de temperatuur van de aangrenzende ruimte. Het verdient daarom aanbeveling om overmatige zoninstraling in deze aangrenzende ruimte te voorkomen.