Wat is een aardlekschakelaar?

Wat is een aardlekschakelaar?

Een aardlekschakelaar is een aardlekbeveiliging en pas je toe om te voldoen aan de fout- en aanvullende bescherming. Een aardlekschakelaar aansluiten, is niet alleen om mensen te beschermen tegen foutstroom. Maar ook om het ontstaan van brand tegen te gaan.

Wil je een aardlekschakelaar bestellen? Klik dan hier.

In TT-stelsels monteert men vaak aardlekbeveiliging toe om foutbescherming te realiseren. Juist omdat het daar moeilijk is om de noodzakelijke lage weerstand naar aarde te realiseren en te borgen.

Aardlekschakelaars zijn verkrijgbaar in verschillende foutstromen

In de NPR-IEC/TS 60479 is de hoogst toelaatbare stroom en de tijdsduur daarvan die een mens kan hebben, vastgelegd. De fibrillatiedrempel varieert van 30mA tot 500mA, afhankelijk van de tijdsduur en stroomdoorgang.

In deze blog gaan wij een aantal onderwerpen behandelen, dit zijn:


    1. Hoe werkt een aardlekschakelaar
    2. Welke types aardlekbeveiliging
    3. Maximaal vier eindgroepen achter een aardlekschakelaar
    4. Mag ik 1 fase groepen aansluiten achter een 3 fase aardlekbeveiliging?
    5. Waarom een aardlekautomaat installeren?
    6. Nieuw: Compacte Elektronische Aardlekautomaat
    7. Het testen van de aardlekschakelaar
    8. Een aardlekbeveiling is voor je eigen veiligheid

Hoe werkt een aardlekschakelaar

De werking van de aardlekschakelaar is in grote lijnen goed uit te leggen (zie eventueel de video hieronder). De aardlekschakelaar bevat een magnetische ringkern, waar de hoofdwikkelingen omheen zijn gebracht. Een secundaire wikkeling voedt een afschakelrelais. Wanneer aan de verbruikerszijde een foutstroom optreedt, verstoort dit de balans tussen de in-en uitgaande stroom.

Daardoor zal in de secundaire wikkeling een stroom worden opgewekt, die op zijn beurt het afschakelrelais bedient. Hierdoor schakelt de spanning aan verbruikerszijde uit.

In onderstaande video hebben wij de werking van de aardlekbeveiliging schematisch uitgelegd.

Weet jij al welke aardlekschakelaar je moet hebben, maar weet je nog niet wat het kost?
Via deze link kun je bij 123groepenkast de actuele prijzen vinden.


Welke types aardlekbeveiliging

Er zijn diverse types aardlekbeveiliging op de markt. De Type A Aardlekschakelaar is het meest voorkomende type in de woningbouw. Het type geeft aan welke foutstromen deze correct kan detecteren. Door het gebruik van steeds meer elektronische apparatuur in installaties is de optredende foutstroom niet altijd een 100% sinus. Maar bevat deze ook pulserende- en/of constante DC-stromen.

Voor een juiste werking van de aardlekbeveiliging moet je dus de juiste variant, het juiste type toepassen. De huidige meest voorkomende types zijn:

Aardlekschakelaar type A

Is het meest voorkomend en detecteert sinusvormige, aangesneden wisselstromen en pulserende gelijkstromen. De type A aardlekschakelaar pas je bijvoorbeeld toe in installaties met elektronische dimmers, magnetrons en toerenregelingen. Een pagina met de Type A aardlekschakelaars van allerlei merken vind je op 123Groepenkast.nl, hier kun je de actuele prijzen en voorraad zien.

De aardlekschakelaar in de woning is bijna altijd type A en 30mA

Aardlekschakelaar type HI

Detecteert verhoogde immuniteit tegen ongewenst uitschakelen door impulsvorming bij optredende foutstromen. En past men toe in installaties met elektronische voorschakelapparaten, hoogfrequente apparatuur, computers, dimmers en motorvaristors etc.

Aardlekschakelaar type B

Type B aardlekschakelaars komen steeds vaker voor. Deze detecteert sinusvormige foutstroom, pulserende DC-foutstroom en constante DC-foutstroom. En is ongevoelig voor de vlakke foutstromen gelijkspanning en wisselspanning tot 1MHz. Welke is veroorzaakt door omvormers en regelaars. Dit type vind je bijvoorbeeld in een installatie met een constante DC-foutstroom, bijvoorbeeld bij PV-omvormers, regelaars en laadpalen voor elektrische voertuigen. Op 123Groepenkast.nl vind je een actueel overzicht van de type B aardlekschakelaars.

Aardlekschakelaar type AC

Detecteert sinusvormige foutstromen en pas je toe indien in een installatie constante DC-foutstromen voorkomen.

Aardlekschakelaar type S

Is een selectieve variant. Deze heeft een langere aanspreektijd te opzichte van de bovengenoemde types. Je gebruikt deze meestal in serie met andere aardlekbeveiliging. Je gebruikt deze wanneer je zowel de voedende als de afgaande zijde moet voorzien van een aardlekbeveiliging. Zoals bijvoorbeeld in een woning met een TT-stelsel.

Aanspreekstromen aardlekschakelaars

Aardlekschakelaars zijn te koop in diverse maximale aanspreekstromen. Dit zijn 10mA, 30mA, 100mA, 300mA en 500mA. De 30mA komt het meest voor in de woningbouw.

Indien je in serie aardlekschakelaars aansluit dan moet de aanspreekstroom minimaal een factor 3 zijn. Dus bij een aardlek van 30mA moet de voorliggende aardlek minimaal 90mA zijn. Dus moet je daar een aardlek van 100mA of 300mA toepassen.

Maximaal vier eindgroepen achter een aardlekschakelaar

Volgens de verplichting in de NEN1010 mag je achter een aardlekschakelaar maximaal 4 eindgroepen aansluiten. In een elektrotechnische installatie zijn altijd lage lekstromen aanwezig. Deze lekstromen kunnen op zich acceptabel zijn. Echter als je vijf keer een acceptabele lekstroom hebt, dan kom je gauw boven de waarde van de aardlek uit. Hierdoor spreekt de aardlekschakelaar onterecht aan.

Maximaal vier groepen achter een aardlekschakelaar aansluiten, liefst minder

Uitschakeling is in dit geval ongewenst en zelf niet nodig. Om de betrouwbaarheid en veiligheid van je installatie te verhogen is in Nederland de eis dat je maximaal vier eindgroepen achter een aardlekschakelaar mag aansluiten. De NEN1010 geeft aan dat een fornuisgroep als één afgaande groep telt.

Bij een uitbreiding van je groepenkast met extra groepen is het beter om meerdere aardlekbeveiligingen te monteren en zeker niet het aantal van vier te overschrijden. Dit draagt bij aan een bedrijfszekere installatie.



Mag ik 1 fase groepen aansluiten achter een 3 fase aardlekbeveiliging?

Het antwoord is ja, maar liever niet. De NEN1010 raadt het aansluiten van 1 fase installatieautomaten achter een 3 fase aardlek af. Wil je hier meer van weten dan kun je eventueel de NEN1010 paragraaf 531.2.1.3. raadplegen. Maar waarom is dat eigenlijk?

Het is belangrijk om te weten dat in de huidige apparatuur veel lekstromen ontstaan door de toepassing van bijvoorbeeld condensatoren. Deze zijn gekoppeld tussen de fase en de aarde. Hierdoor ontstaan er lekstromen die foutstromen veroorzaken ten opzichte van de fase-spanning.

Als er veel apparatuur op een eindgroep is aangesloten, kan er een lekstroom lopen van bijvoorbeeld 10mA. Zonder dat de aardlekbeveiliging in werking treedt. Als zoiets gebeurt in 1 fase kan het zomaar gebeuren dat je in een andere fase een foutstroom van 30mA niet detecteert.

Alhoewel het in de praktijk bijna nooit voorkomt, moet je het wel voorkomen!

Een 3 fase aardlek meet namelijk de balans tussen de in- en uitgaande stroom. En door de capacitieve foutstroom van bijvoorbeeld de condensator detecteert de aardlek een kleinere stroom dan er in werkelijkheid loopt. Maar hoewel dit in de praktijk bijna nooit voorkomt, moet je het wel voorkomen.

Waarom een aardlekautomaat installeren?

Spanningsonafhankelijk

Vier aardlekautomaten in plaats van een aardlekschakelaar kopen met vier installatieautomaten is een stuk prijziger. Maar waarom zou je toch een aardlekautomaat kopen? Het grootste voordeel is toch de bedrijfszekerheid en de compactheid.

Een aardlekautomaat is een aardlekschakelaar en een installatieautomaat in één behuizing. Het beveiligt de installatie tegen overbelasting, kortsluitstromen en lekstromen. Met een aardlekautomaat bereik je een hoog veiligheidsniveau met een compact component.

In de woningbouw zit er bijna altijd een aardlekbeveiliging aangesloten voor de afgaande groep. In de meeste gevallen zijn dit er twee of drie. Wees je bewust dat je minimaal twee aardlekbeveiligingen moet aansluiten. Dit komt omdat de NEN1010 eist dat installaties met twee of meer eindgroepen niet in hun geheel door één aardlek mogen uitschakelen.

Een aardlekautomaat is zeker aan te bevelen bij bepaalde groepen

Een aardlekautomaat bevelen wij aan bij belangrijke groepen en bij lekstroom-kritische groepen. Een voorbeeld van een belangrijke groep is bijvoorbeeld je vriezer. Als je deze groep achter een aardlekschakelaar aansluit dan kan het maar zo zijn dat door lekstromen in een andere groep de vriezer ook uit gaat. Zeker tijdens een vakantie is dit ongewenst.

Een lekstroom-kritische groep is bijvoorbeeld de groep voor de tuin. Door de vochtige omgeving kan het zo maar zijn dat lekstromen optreden. Maar ook bij apparatuur met veel elektronica, zoals een warmtepomp, kunnen ongewenste lekstromen optreden. Over het installeren van een aardlekautomaat hebben we ook een blog geschreven.

 

Heb je een kleine installatie dan kun je het beste aardlekautomaten monteren. Stel dat je twee groepen in je schuur nodig hebt, dan kun je volstaan met twee componenten in plaats van vier componenten. Je bespaart kosten en kunt een kleinere verdeelkast plaatsen. Ben je op zoek naar een aardlek automaat of benieuwd wat het kost? Klik dan hier voor de actuele prijzen op 123groepenkast.nl.

Nieuw: Compacte Elektronische Aardlekautomaat

In de markt kom je ze steeds meer tegen. Compacte elektronische aardlekautomaat met overstroom beveiliging en schakelende nul. Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn. Een smalle aardlekautomaat. Maar wat veel mensen niet weten is dat deze componenten spanningsafhankelijk zijn.

Als voorbeeld hebben wij hierboven de specificaties van de GE Unibis aardlekautomaat weergegeven. Zoals je hierboven kunt zien staat er bij eigenschappen: Minimum werkingsspanning Ubmin: 85. Dit betekent dat de automaat onder 85Vac niet uitschakelt bij een foutstroom.

De minimale werkingsspanning Ubmin geldt ook voor smalle elektronische aardlekautomaten van andere merken.

De verschillen tussen de spanningsafhankelijke en spanningsonafhankelijke aardlekbeveiliging is bij weinig mensen bekend. De toepassing van de spanningsafhankelijke varianten is namelijk zeer beperkt mogelijk en binnen de woningbouw niet toegestaan.

In de NEN1010 vinden we hierover het volgende:

“Het gebruik van toestellen voor aardlekbeveiliging met een hulpspanningsbron, die bij een defect van de hulpspanningsbron niet uitschakelen is alleen toegelaten indien:

  • foutbescherming overeenkomstig het bepaalde in rubriek 411 ook bij een defect van deze hulpvoeding is gewaarborgd,

of

  • de toestellen zijn opgenomen in installaties die worden bediend, beproefd en geïnspecteerd door voldoende onderrichte personen of vakbekwame personen”

Ga voor zekerheid en pas altijd een spanningsonafhankelijke aardlekbeveiliging toe!

Twee technische redenen

In het algemeen kun je twee technische redenen noemen om de spanningsafhankelijke aardlekbeveiliging niet toe te passen:

  1. Als de nulleider van de hulpspanningsbron van een afhankelijke aardlekbeveiliging wordt onderbroken door een defecte schakelaar, werkzaamheden of slechte verbinding, blijft er een gevaarlijke spanning aanwezig tussen de fase en nul. De aardlekbeveiliging zal niet trippen, er is immers geen (werk)spanning meer aanwezig.
  2. Bij een daling van de voedingsspanning is de werking van spanningsafhankelijke aardlekbeveiligingen niet altijd geborgd. Bij een spanningsdaling naar bijvoorbeeld 80Vac is de werking niet gegarandeerd. Maar de spanning is nog wel boven het gevaarlijke niveau van 50Vac.

Kortom: ga voor zekerheid en pas altijd een spanningsonafhankelijke aardlekbeveiliging toe. Dit zijn over het algemeen de twee module brede aardlekbeveiligingen van de A+ merken, zoals de Hager ADA916G aardlekautomaat.

Het testen van de aardlekschakelaar

Elke aardlekbeveiliging heeft een testknop. Het advies is om minstens twee maal per jaar een test uit te voeren. De gebruiker kan deze test zelf uitvoeren. Daarnaast is er een functionele aardlektest. Hierbij gebruik je een testapparaat.ds

Verkleving

Een aardlekschakelaar en aardlekautomaat hoort al bij een zeer kleine lekstroom af te schakelen. De energie die hierbij aanwezig is, is zeer minimaal. Toch zal de aardlekbeveiliging zijn werk moeten doen. Het mechanisme dat in zo’n geval opengaat, activeert met behulp van de zeer lage energie die het tot zijn beschikking heeft. Dit is bij de spanningsonafhankelijke variant.

4% van de aardlekschakelaars verbrak het contact niet wanneer dat nodig was

In de loop van de jaren is gebleken dat 4% van de geïnstalleerde aardlek het contact niet verbrak wanneer dat nodig was. De reden was stofdeeltjes in het component. Deze stofdeeltjes verkleven de contacten. De verkleving is vaak minimaal. Maar voldoende om ervoor te zorgen dat de contacten van het beveiligingscomponent niet openen op het moment dat het moet.

Door af en toe even op de testknop te drukken, ‘oefent’ het mechanisme even met de schakeling en zo verkom je dat de contacten verkleven.

Hoe vaak moet je de aardlekschakelaar testen?

Het is niet in de norm vastgelegd hoe vaak je moet testen. De fabrikant van het component geeft daar aanwijzingen voor en dat kan variëren van eens per maand, eens per twee maanden of zelfs eens per jaar. Het gaat hier om een eenvoudige test die van groot belang is voor de veiligheid van mens en dier.

 Voer de aardlektest minimaal twee keer in het jaar uit

Ons advies is om de aanwijzingen van de fabrikant op te volgen. Mocht je deze niet meer kunnen achterhalen, voer de test dan minimaal twee keer in het jaar uit. Maar het liefst vaker om verkleving te voorkomen en veiligheid te waarborgen.

Je mag als gebruiker zelf de test uitvoeren. Waarschuw wel je medebewoners voordat je gaat testen. Gebruik het testprotocol van de fabrikant voor een juiste werkwijze.

Functionele aardlektest

Een functionele aardlektest kun je als leek door je installateur laten uitvoeren. In de NPR5310 deel 61 staat daarvoor de werkwijze.

 Zo staat er in beschreven wanneer een aardlekbeveiliging niet en wanneer juist wel moet uitschakelen.

Dit is afhankelijk van de stroomhoogte, stroomvorm en stroomduur in combinatie met het type aardlekbeveiliging. Tevens staat aangegeven op welke stand je de tester moet zetten. De omschreven aardlektest is tot stand gekomen op basis van de NEN1010, NEN3140 en de NPR-IEC/TS 60479-1.

Voor de volledigheid test je iedere aardlekschakelaar en aardlekautomaat voor alle stroomvormen die hij moet garanderen. Dit betekent dus dat je bijvoorbeeld een type B test door zowel een constante DC-stroom alsook een pulserende DC- en sinusvormige foutstroom.

Er bestaat ook een automatisch testende en herstartende aardlekschakelaar, de Gewiss Restart Autotest Aardlekschakelaar. Hier hebben we een volledige blog aan gewijd inclusief demovideo. De Gewiss Restart Autotest Aardlekschakelaar: hoe werkt het?

Een aardlekbeveiliging is voor je eigen veiligheid

Uit onderzoek is gebleken dat bij een sinusvormig signaal van 30mA, bij ongeveer 5% van de mensen onomkeerbare schade optreedt. Tot verkramping van de hartspier en overlijden aan toe. Bij 50mA gebeurt dit zelfs al bij 50% van de mensen

Kortom een goede keuze, installatie en testen van een aardlekbeveiliging is van levensbelang!

Kijk voor veilige groepenkast componenten bij 123Groepenkast.nl

Wij vinden het superleuk als je je reactie wilt achterlaten. Klik op de reactieknop onderaan deze pagina. Alvast bedankt.