Uitschakelkarakteristiek
De meest voorkomende uitschakelkarakteristiek in Nederland is de B-karakteristiek. Deze voldoet uitstekend in standaard situaties. Een machine heeft vaak een hoge aanloopstroom. Om geen ongewenste uitschakelingen te krijgen, gebruik je vaak een C-karakteristiek. Of zelfs een D-karakteristiek en K-karakteristiek. Vroeger noemde men dit snelle (B-kar) zekeringen en trage (C-kar en D-kar) zekeringen.
Een B-karakteristiek gebruik je voor verlichtings- en verwarmingsapparaten met een lage inschakelstroom. Dit is de meest gebruikte automaat. Installatieautomaten met een C-karakteristiek gebruik je bij gebruikers met grotere inschakelstromen, bijvoorbeeld motoren. En automaten met D-karakteristiek gebruik je bijvoorbeeld in het geval van transformatoren.
Een B-karakteristiek installatieautomaat moet bij 5 x Inom binnen 0,1 sec uitschakelen. Voor een C is dit 10 x Inom en voor een D is dit 20 x Inom. Stel dat de automaat 16A Inom (nominale stroom) dan schakelt de B-karakteristiek af boven 80A, en de C en D schakelen respectievelijk af bij 160A en 320A.Naast de uitschakelkarakteristiek is de kortsluitstroom belangrijk. Voor de situatie dat de verbruiker zich in de buurt van de laagspanning transformator bevindt, kun je kortsluitstromen hebben van een paar tot meerdere kA (kortsluitstroom). Hoe verder weg van de transformator, hoe lager deze kA waarde. Dit komt bijvoorbeeld door de demping in de langere kabel, hoe langer hoe meer demping.
Een installatieautomaat moet de mogelijkheid hebben om een kortsluiting uit te schakelen zonder te langzaam of te snel uit te schakelen. Bovendien mag er geen brand worden veroorzaakt en mag er geen gevaar zijn voor personen. Daarom moet de gekozen uitschakelkarakteristiek altijd in overeenstemming zijn met de verbruiker en bijvoorbeeld de afstand tot de transformator. Het dus zonder meer toepassen van de D-karakteristiek kan gemakkelijk lijken. Maar brengt de veiligheid bij onjuiste engineering juist in gevaar.
Michael
op 14 Feb 2022Luc Lageweg
op 15 Feb 2022