UPDATE! De Nieuwe NEN1010:2020 - Wat verandert er?

Op 1 april 2021 werd de langverwachte update van de NEN1010 gepubliceerd. Hoewel deze herziene norm nog niet is opgenomen in het bouwbesluit of BBL (april 2024), werkt de normcommissie aan een aanvullingsblad in de hoop op spoedige implementatie. Op dit moment blijft de NEN1010:2015 nog steeds de aangewezen norm.

De NEN1010 is gebaseerd op de Cenelec-voorschriften uit de HD60364-reeks, die op hun beurt Europese voorschriften vertegenwoordigen die weer verbonden zijn met de wereldwijde IEC60364-reeks. Als de Europese voorschriften niet volstaan, zijn de internationale IEC60364-normen of specifieke Nederlandse voorschriften van toepassing.

In deze blog kijken we naar enkele opmerkelijke wijzigingen die zijn doorgevoerd in de NEN1010:2020.

Consistenter taalgebruik en definities

Een belangrijke inspanning in de nieuwe NEN1010 is het consistent gebruik van terminologie. Zo worden stroomverbruikende apparaten nu aangeduid als "elektrische toestellen". Ook zijn de begrippen "leiding" en "geleider" beter gedefinieerd. "Leidingen" omvatten nu zowel kabels als geïsoleerde geleiders (installatiedraad), terwijl de term "geleider" specifiek verwijst naar het materiaal (zoals koper of aluminium) binnen de leiding.

Verwijzingen naar brandeisen en NEN8012

De NEN1010:2015 verwijst voor gedrag bij brand naar de eisen in het bouwbesluit of BBL, in de NEN1010:2020 zijn deze verwijzingen naar de NEN8012 verwijderd en zijn betreffende eisen opgenomen in de NEN.

Uitbreiding naar openbare verlichting

Opvallend is dat de NEN1010:2020 nu ook van toepassing is op openbare verlichting, met specifieke richtlijnen te vinden in hoofdstuk 714 (installaties voor buitenverlichting).

Continuïteit van bedrijfsvoering

Deel 3 van de norm benadrukt het belang van het vaststellen van algemene kenmerken, zoals stroomstelsels, veiligheidsvoorzieningen en de continuïteit van bedrijfsvoering gedurende de levensduur van de installatie.

De continuïteit van bedrijfsvoering die nodig wordt geacht gedurende de beoogde levensduur van de installatie moet vastgesteld worden voor elke stroomketen, hier moet je denken aan:

  • keuze van aarding van het stelsel;
  • keuze van het beveiligingstoestel om selectiviteit te verkrijgen;
  • aantal stroomketens;
  • meerdere elektrische voedingen;
  • het gebruik van bewakingstoestellen.

Aanvullende bescherming

Belangrijke veranderingen zijn ook doorgevoerd in hoofdstuk 4 met betrekking tot aanvullende bescherming, zoals verhoogde grenzen voor aardlekbeveiliging en nieuwe voorschriften voor verlichting en contactdozen.

In hoofdstuk 4 is bijvoorbeeld de Nederlands bepaling 411.3.2.2. vervangen. In deze bepaling van 2015 staat: “De maximale uitschakeltijden volgens tabel 41.1 gelden voor eindgroepen die contactdozen voeden en eindgroepen van te hoogste 32A”.


In de nieuwe bepaling van NEN1010:2020 staat “De maximale uitschakeltijden van tabel 41.1 gelden voor eindgroepen met een toegekende stroom van ten hoogste 63A met een of meer contactdozen en 32A met alleen vast aangesloten elektrische toestellen.


In 411.3.4 zijn de aanvullend eisen voor stroomketens met verlichtingsarmaturen in TN- en T-stelsels gewijzigd. In ruimten met een woonfunctie, een celfunctie of logiesfunctie of in woonschepen moet, voor eindgroepen op wisselspanning die verlichtingsarmaturen van energie voorzien, worden voorzien in aanvullende bescherming door een toestel voor aardlekbeveiliging met een toegekende aanspreekstroom van ten hoogste 30mA. De geldt niet voor aansluitpunten voor verlichting in gemeenschappelijke verkeersruimten.

De Nederlandse bepaling uit 2015 411.3.3 komt daarmee te vervallen: “aansluitpunten voor verlichting in ruimten met een woonfunctie, een celfunctie of een logiesfunctie of in woonschepen. Dit geld niet voor aansluitpunten voor verlichting in gemeenschappelijke verkeersruimten.

De nieuwe bepaling 411.3.3 Aanvullende bescherming moet tot stand worden gebracht door een toestel voor aardlekbeveiliging met een toegekende aanspreekstroom van ten hoogste 30mA voor:

  • AC-contactdozen met een toegekende stroom van ten hoogste 32A voor algemeen gebruik door leken
  • verplaatsbaar materieel voor wisselspanning met een toegekende stroom van ten hoogste 32A voor gebruik buiten.


De bovengrens voor aanvullende bescherming voor contactdozen voor algemeen gebruik door leken is dus verhoogd van 20A naar 32A.


Nieuwe bepalingen voor kabels en grondbescherming

Hoofdstuk 5 bevat herziene bepalingen voor kabels en parallelle installaties, waarbij vereisten zijn aangescherpt voor het leggen van kabels in de grond en het gebruik van kleuraanduidingen voor schakeldraden.

De Nederlandse bepaling 514.3.6 over de aanduiding van schakeldraden en schakeladers is vervallen. Andere kleuren zijn in de NEN1010:2020 dus toegestaan. Tenzij anders vermeld geldt de aanduiding volgens de NEN-EN-IEC 60445. Echter Groen en Geel zijn niet toegelaten, deze zijn alleen bedoeld als aanduiding voor geleiderisolatie.

In hoofdstuk 5.51 en tabel A.1 van de NEN-EN-IEC 60445 staan de kleuren vermeld ter identificatie van geleiders en aansluitklemmen. In Nederland gebruiken we de volgende kleuren voor de fasen: L1 bruin, L2 zwart en L3 grijs.

De Nederlandse bepaling 521.7 over meerdere stroomketens in een kabel is vervallen en vervangen door: “Meerdere stroomketens in een kabel zijn toegelaten, mits alle geleiders zijn geïsoleerd voor de hoogste voorkomende nominale spanning”.

Let op met het toepassen van parallelkabels. De norm met betrekking tot parallelkabels is dusdanig aangepast dat in de NEN1010:2020 elke kabel moet één geleider bevatten voor elke fase en, indien aanwezig, één geleider voor de nul.

De Nederlandse bepaling 522.8.10.1 betreffende kabels zonder armering in de grond is vervallen, en in de NEN1010:2020 vervangen. De nieuwe tekst 522.8.10 luidt:


“In de grond gelegde kabels, buizen of kokers moeten ofwel zijn beschermd tegen mechanische beschadiging, ofwel op zodanige diepte ingegraven liggen dat het risico op dergelijke beschadiging minimaal is. Ingegraven kabels moeten worden gemarkeerd door een kabelafdekking of een daarvoor geschikt markeringslint. Ingegraven buizen en kokers moeten op een daarvoor geschikte wijze zijn gemarkeerd”


De Nederland is daarnaast de aanvullende bepaling 522.8.10.1 opgenomen: “Kabels buiten gebouwen moeten op een sleufdiepte van ten minste 0,5m zijn gelegd. Deze bepaling geldt niet indien aanvullende maatregelen tegen mechanische beschadiging zijn getroffen.

Inspectie en veiligheid

Het inspectiegedeelte (Deel 6) is volledig herzien met aangepaste inspectiefrequenties en testvereisten voor aardlekbeveiliging. De belangrijkste wijziging is o.a. de frequentie van de periodieke inspectie. Bijvoorbeeld 4 jaar voor de meeste installaties en 10 jaar voor woningen. En de aardlekbeveiliging moet in onbelaste toestand worden getest.

Specifieke eisen voor PV-systemen en laadinrichtingen

De norm bevat nu gedetailleerde eisen voor PV-systemen, laadinrichtingen en opwek-eenheden die parallel werken aan het verdeelnet.

Voor PV-systemen is het verplicht om een duidelijk aanduiding bij de verdeelinrichting, KwH meter en eventueel onderverdeler toe te passen. En is een compatibiliteit verklaring verplicht bij verschillende connectoren. Tevens is, indien een aardlekbeveiliging noodzakelijk is, een type B verplicht. Tenzij er een verklaring is van de omvormer fabrikant.

De aandachtspunten voor PV:

  • PV altijd aansluiten op een aparte eindgroep
  • Aardlekbeveiliging is niet verplicht indien de aardverspreidingsweerstand voldoende laag is
  • Lage aardverspreidingweerstand is moeilijk haalbaar, zeker in TN stelsels, en kan door omstandigheden in de loop van de tijd verslechteren
  • Advies is: pas altijd een 300mA aardlekautomaat als directe groep toe 

Deel 7 is op een aantal punten gewijzigd. Bijvoorbeeld 7-708 is aangepast dat elke contactdoos individueel moet zijn voorzien van een aanvullende aardlekbeveiliging, evenals elke eindgroep bedoeld om een stacaravan of seizoenswoonverblijf vast op aan te sluiten. Tevens is de eis voor stootbelasting voor materieel verzwaard van AG2 (IK07) naar AG3 (IK08).

Voor laadinrichtingen zijn op diverse punten eisen toegevoegd. Met name in 722.53

  • 722.411.3.3 30mA aardlekbeveiliging is verplicht
  • 722.531.3.101 Aardlekbeveiliging type B, of type A of F aangevuld met materieel dat DC foutstroom van meer dan 6mA afschakelt.
  • 722.533.101 Aansluitpunt voeden door eigen eindgroep, beveiligd door overstroombeveiliging
  • 722.6.4 Inspectie, ook voor bestaande installaties

Focus op energie-efficiëntie

Hoofdstuk 8 benadrukt verschillende aspecten van energie-efficiëntie, zoals het minimaliseren van transformator- en kabelverliezen, monitoring van energieverbruik, harmonischen reductie en belastingbeheer.

De herziene NEN1010:2020 belooft dus een aantal belangrijke wijzigingen en aanpassingen die de veiligheid en efficiëntie van elektrische installaties in Nederland verder zullen bevorderen. We kijken uit naar de definitieve implementatie en het effect op de bouw- en installatiesector.


Wij vinden het superleuk als je een reactie wilt achterlaten. Klik op de reactieknop onderaan deze pagina. Alvast bedankt.